Begin februari 2016 heb ik een fietstocht gemaakt van Muscat in Oman naar Dubai in de Verenigde Arabische Emiraten. Hieronder volgt een verslag van mijn reis. Voor velen van jullie staat hier niets nieuws, want ik heb deze teksten al eerder gemaild of op Facebook gezet. Ik moet echter oefenen met het maken van deze webpagina en blog, en daarom nogmaals mijn indrukken van deze twee mooie landen.

Oman, de eerste indrukken (31 januari 2016)
De Omani zijn bijzonder vriendelijk, tenminste zolang ze niet achter het stuur kruipen. Alles draait hier om auto’s. De hele infrastructuur van Muscat is rondom dit principe gebouwd. Om van de ene wijk in de andere te komen moet je gebruik maken van de autosnelweg, ook als fietser. Dat levert hachelijke situaties op waar geen helm of hesje iets aan kunnen veranderen. Diverse malen ben ik vandaag gesneden door automobilisten die vlak voor mij naar rechts gingen. Daarnaast rijden hier heel dure auto’s rond – zojuist nog een Lamborghini Testosteronessa gezien en gehoord – die, zoals we weten niet voorzien zijn van richtingaanwijzers. Hoe dan ook iedere VVD-er die hier is krijgt klotsende oksels bij het zien van alle maatregelen die getroffen worden ten behoeve van het autoverkeer.
Vanochtend ben ik na een vermoeiende reis aangekomen in Muscat. Ik heb nog even getwijfeld of ik een taxi zou nemen, maar ik ben gekomen om te fietsen en dus heb ik mijn fiets, die tegelijk met mij is aangekomen, altijd weer spannend, in elkaar gezet en heb mij in het strijdgewoel gestort. Mijn GPS werkt niet goed, maar gelukkig kan ik mij redelijk oriënteren op de digitale kaart. Na diverse malen te zijn afgestapt om lastige situaties te voet te omzeilen, heb ik mijn hotel bereikt en ben ik onmiddellijk in slaap gevallen.
Aan het einde van de middag – het is hier drie uur later – spoedde ik mij naar de lokale hypermarkt om tandpasta, shampoo en deodorant te kopen. Deze zaken had ik niet meegenomen om gewicht te besparen. In de grootgrutter bleek alles hyper te zijn. De afmetingen van flacons en tubes zijn zo enorm, dat een kudde olifanten makkelijk een jaar lang de gebitsverzorging kan regelen met één tube tandpasta. De flessen shampoo zijn zo groot dat zelfs ik daar jaren mee vooruit kan. Dergelijke afmetingen schrikken een gewone sterveling natuurlijk af en ik heb moeten constateren dat menig Omani, althans de mannen, in een wolk van verschraald boterzuur rondloopt, alsof ze zich ’s morgens insmeren met Zwitserse strooikaas. De lucht in een opgravingskeet is er heilig bij.
Op de terugweg naar het hotel heb ik Omaanse koffie gedronken, bijzonder, en gegeten in een restaurantje met Indiase specialiteiten. Dat is hier niet ongewoon vanwege de vele gastarbeiders die hier werken. Uit eten gaan lijkt een typisch mannending, ik heb geen enkele vrouw gezien. Overigens hebben de Omani de drive-inn tot het het uiterste geperfectioneerd. Je parkeert je auto in de nabijheid van het etablissement waar je iets wenst te nuttigen en dan claxonneer je net zolang tot iemand naar buiten komt gestormd om de bestelling op te nemen.
Het is altijd even wennen zo’n eerste dag in een vreemd land. Tot nu toe is de kennismaking erg goed bevallen, afgezien van het verkeer. Diverse mensen maakten een praatje en willen graag weten waar ik vandaan kom. Ook diverse malen met een opgestoken duim begroet. Het is niet zo uitbundig als Sulawesi, maar wel erg positief.
Morgen ga ik de stad verkennen, op de fiets. Nu ga ik op zoek naar alternatieve routes om bij de vismarkt en de souq te geraken.

Kaal en toch heel blond. (1 februari 2016)
Bij mijn vertrek had ik op Schiphol Omaanse rialen gehaald. Omdat ik in Dubai acht uur moest wachten op mijn aansluiting besloot ik ter plaatse om ook Dubai dirham te tappen. Het koersverschil tussen beide eenheden bedraagt ca. een factor 10. Oftewel 1 riaal is gelijk aan 10 dirham.
Op weg van het vliegveld naar mijn hotel kocht ik een broodje en wat te drinken en betaalde met een biljet van 10 riaal. Als wisselgeld kreeg ik echter slechts 10% terug van wat ik verwachtte. Mijn eerste gedachte was dat ik als domme toerist was opgelicht. Vervolgens dacht ik dat ik het bedrag niet goed gelezen had; mijn Arabisch is een beetje roestig.
’s Middags in de de hypermarkt overkwam mij min of meer hetzelfde, het ene na het andere 10 riaal biljet verdween in de handen van de cassiere en ik begreep er niets meer van.
Teruglopend naar mijn hotel kwam ik tot de conclusie dat de Omani hadden besloten hun valuta aan te passen en dat 10 riaal voortaan nog maar 1 riaal waard zou zijn. Gerrit Zalm wist daar natuurlijk van, maar had zijn personeel niet ingelicht. Of de gehele ABN AMRO wist er van maar zat omhoog met grote hoeveelheden verouderde biljetten. Ik zag het al helemaal voor me hoe Gerrit met een brede grijns zei: “geef ze maar aan de toeristen. Als ze erachter komen is het al te laat.”
Terug in het hotel telde ik mijn geld en kwam tot de ontdekking dat ik geen enkele Dubai dirham meer bezat. Ik had de hele dag met dirhams betaald en de beleefde Omani hadden zonder problemen mijn geld geaccepteerd en mij keurig terugbetaald in de lokale munt. Sorry Gerrit.




Kamperen in de bergen.
Als de zon onder gaat koelt het snel af tot een graad of 10. In het dal ligt een dorpje en af en toe klinkt de oproep tot gebed. Door de bergen krijgt de oproep extra galm en wordt het zelfs voor mij bijna een mystieke ervaring.




Op 2000 meter, ijzig koud. Ik had een auto gecharterd voor de laatste 20 km; het was te steil. Gisteren op een hele dag 22 km afgelegd, hemelsbreed slechts 11 km van mijn beginpunt en ondanks 900 meters klimmen slechts 50 hoger dan toen ik vertrok. De hellingen zijn gruwelijk steil.
Vals plat (6 februari 2016)
Vals plat is een begrip onder fietsers, je zou het zelfs als jargon kunnen bestempelen net als ‘vallen zonder erg’. Voor automobilisten en andere niet-fietsers is het een onbekend fenomeen en verdient een korte toelichting.
Stel je fietst over een vlakke weg en het loopt allemaal soepeltjes. Je maakt lekker veel meters en de ketting loopt gesmeerd. Opeens gaat het wat minder snel. Je schakelt terug om de kadans vast te houden, maar je snelheid loopt terug en de verzuring slaat toe. De stalen spieren in je benen lijken opeens vervangen te zijn door een mengsel van vanille- en chocolade-, of nog erger hopjesvla.
Je kijkt eens naar de weg en het wegdek, maar dat lijkt allemaal prima, of zoals Belcampo dat treffend wist te verwoorden: “An de kleenkers kan’t neet ligg’n, dee koomp oet Riessen, dus dee bint good“. In je hoofd probeer je daarom een andere oorzaak te vinden voor dit gevoel van onbehagen; Had ik gisteren geen curry moeten eten, was dat laatste biertje misschien toch niet zo verstandig, of heeft mijn ex toch dat rattengif in mijn bidon gedaan?
Je kijkt nog eens naar de weg en langzaam valt het kwartje; Vals plat. De weg die ogenschijnlijk zo vlak als een biljartlaken lijkt, is dat niet. Geniepig en geruisloos als een sluipmoordenaar gaat de weg heel licht omhoog. Het is niet veel, misschien nog minder dan een procent, maar het is genoeg om je fietsplezier te vergallen.
Wanneer ik tot dat inzicht kom schakel ik meestal nog twee tandjes terug, kom overeind en geniet van de omgeving. De echte diehards schakelen echter bij om de rest van het peloton het nakijken te geven.
De kritische lezer vraagt zich wellicht af, “Hoe heet dit fenomeen dan als je de andere kant op rijdt?”. Welnu, het antwoord is simpel, dat bestaat niet. Als ik weer eens in een situatie verkeer dat ik twee tandjes hoger kan fietsen dan normaal, dat mijn snelheid 30% hoger ligt en mijn benen als de zuigers in een stoommachine onverstoorbaar hun werk doen, dan schrijf ik de situatie toe aan mijn geweldige conditie, mijn bovenmenselijke kracht, mijn ideale zithoek, de juiste kadans en mijn geweldige talent.
Waarom juist nu een stukje over vals plat? Wel, in Oman zijn ze er dol op. Geen weg lijkt hier vlak te zijn. Vandaag ben ik bijvoorbeeld over een afstand van 50 km ongeveer 250 m gestegen zonder noemenswaardige hellingen. Het is net alsof de wegenbouwers bang zijn voor 0%. Als je het echter in de gaten krijgt, dan schakel je terug en geniet je van Oman.


Van Nizwa naar Al Hamra (6 februari 2016)
Vandaag een rustige fietsdag van Nizwa via Al Hamra naar Bahla (spreek uit Ba hala). ’s Morgens in Nizwa nog de souq bezocht, die ik bijna gemist had ware het niet dat ik een paar toeristen door een poort zag lopen waarachter de souq lag. Blijft altijd leuk zo’n lokale markt.
Daarna richting Al Hamra. Onderweg in het dorpje Tanuf brood en smeerkaas gekocht en in de schaduw geluncht. De dorpjes hier hebben niet echt een centraal plein en alle huizen zijn omgeven door een muur. De straten zijn eigenlijk uitgestorven.
Terwijl ik van mijn broodjes geniet gaat opeens een deur open en verschijnt een jongen die regelrecht op mij afloopt en mij een kilo dadels geeft. Hij mompelt iets en loopt linea recta terug en verdwijnt weer achter de muur. Verbouwereerd roep ik nog ‘shukran’, maar dat is de enige conversatie die we hadden.

Al Hamra is een dorpje dat rondom een oase ligt. Er staan vooral dadelpalmen, maar ook andere gewassen worden verbouwd. Wat Al Hamra zo bijzonder maakt is dat direct langs de rand van het overdadige groen allemaal lemen huizen staan. De meeste zijn inmiddels verlaten en vervallen, maar al met al krijg je een aardige indruk hoe het er vroeger heeft uitgezien. Het deed mij heel erg denken aan het Marokkaanse Ait Ben Haddou in de Vallei van de Rozen waar vele kashba’s staan. Al Hamra is iets minder verfijnd, maar veel van de houten deuren zijn nog bewaard en die zien er prachtig uit.



Ik heb hier al eerder van dit soort ruines gezien en het lijkt haast alsof de gehele bevolking binnen een generatie in de laatste twintig jaar uit deze dorpjes is vertrokken en huizen van beton heeft betrokken.
Van Al Hamra was het nog een kleine 30 km naar Bahla waar ik in het enige hotel ben gegaan. Morgen probeer ik van hieruit met de bus naar Ibri te reizen. Als ik een beetje vroeg ben kan ik daarna nog een stuk fietsen rixhting Sohar.
Van Bahla naar Sohar. (9 februari 2016)
De twee Oostenrijkers hadden mij verteld dat de weg van Bahla naar Ibri erg vervelend en eentonig was. Daarom besloot die etappe met de bus te reizen. In het hotel wist men mij te melden dat de bus zou stoppen in Bahla tussen 9 en 9.30 u. Dus na het ontbijt snel 5 km teruggefietst naar de stad. Navraag aldaar leerde dat de bus zou vertrekken tussen 10 en 10.30 u., maar misschien ook wel niet. Omdat ik hoe dan ook veel tijd over had wandelde ik door de Souq en vroeg bij een reisbureau nogmaals naar de bus. Wat bleek, de bus zou vertrekken tussen 11 en 11.30 u. bij deze bushalte, maar misschien ook wel ergens anders. Op mijn vraag of de fiets mee kon, schudde men het hoofd, “Kan je hem niet opvouwen?” stelde men voor. Gelukkig stonden bij bushalte enkele pick ups en een van de eigenaren wilde mij wel naar Ibri brengen voor 12 dirham. Na enig gepingel, niet mijn sterkste punt kon het ook voor 9 dirham. Aldus geschiedde en iets na tienen kwam ik aan in Ibri. De weg was inderdaad erg saai en ik was blij voor de auto gekozen te hebben.
Mijn fietstocht kwam daarna niet echt op gang. De benen wilden niet en de weg, alweer snelweg, was niet bijzonder inspirerend. Daarom gezocht naar een alternatieve route en na ongeveer 20 km afzien kwam ik eindelijk op een iets rustiger weg. Uiteindelijk toch nog 50 km gefietst en vlak voorbij een dorpje vond ik een prachtig kampeerplekje. Temidden van een zogenaamde ‘desert pavement’ naast een kleine wadi kon ik mijn tent opzetten. Een desert pavement ontstaat doordat alle zand wordt weggeblazen, maar de stenen blijven liggen. Zo lijkt het net of de woestijn geplaveid is met keien. Het is dan de kunst om een plekje te vinden waar wat minder stenen liggen. Hoe dan ook ik voelde me de eerste mens op de maan.


Na een goede nachtrust vervolgde ik mijn alternatieve route om al snel op een steenslagweg uit te komen. Deze volgde lange tijd de bedding van een wadi om vervolgens steil omhoog te lopen. Niet alleen de weg liep, maar ik ook. Op een zeker moment stopte een Omaanse auto en de bestuurder vroeg me hoe ik in vredesnaam deze weg had weten te vinden, want zijn Tom Tom gaf deze weg niet aan. Ik legde hem uit dat je via Open Street Maps de kaarten kon downloaden en dat je ze in Basecamp kon bewerken. Hij was zeer onder de indruk en beloonde mij met een handvol tamme kastanjes.
Ergens onderweg. Om van de hoofdweg af te komen koos ik een kleinere weg. Aanvankelijk goed asfalt, maar na verloop van tijd werd het steenslag en veel klimmen. Prachtige tocht, maar opschieten was er niet bij.
Na een flinke worsteling bereikte ik het hoogste punt en begon aan de afdaling. Ook hier moest ik lopen omdat ik de fiets niet meer tot stilstand kon krijgen. Na nog een fors aantal klimmetjes kwam ik weer op asfalt en in het eerste dorp dat ik tegenkwam ging ik lunchen. Ik zat met mijn rug tegen een muur mijn dadels weg te werken en vroeg aan een voorbijkomende jongen of er ook een winkel in het dorp was. “Jazeker, je zit er tegenaan.”, was zijn reactie. Ma een ijsje te hebben gekocht kwamen nog een paar jongens aangelopen en een van hen werd weggestuurd om terug te keren met 10 appels en 5 mandarijnen. Ik bedankte ze uitputtend, terwijl ik me afvroeg waar ik die nu weer moest laten. Uiteindelijk paste alles in de tassen en vervolgde ik mijn weg.
Tegen vijven bereikte ik weer een dorpje en besloot kaas en brood te kopen. In een winkeltje was de kaas gauw gevonden, maar brood had de man niet. Toen ik wilde afrekenen zei de man dat de kaas gratis was, want het was tenslotte mijn eerste bezoek aan Oman. Ik mocht ook nog een gratis drankje uit de koelkast nemen en betalen was niet aan de orde. Ik ben telkens weer met stomheid geslagen bij zoveel gastvrijheid.
Buiten het dorp gauw mijn tent opgezet en ik verheugde mij op een kopje noodles. Helaas had ik niet voldoende benzine om te kunnen koken en bestond mijn diner uit kastanjes, appels en een broodje kaas. 😉
Vanochtend begon met een lastige klim en als je spieren nog niet zijn opgewarmt dan kan je beter lopen. Binnen anderhalve km was ik 150 m gestegen, om vervolgens binnen 3 km weer 400 m te dalen. Daarna ging het redelijk voorspoedig, want hoewel ik richting zee ging bleven de klimmetjes komen en gaan. Ik heb nog nooit zoveel moeten klimmen om een gebergte uit te komen. Op het vlakke gedeelte wordt het ritme verstoord door de vele wadi’s. Vlak voordat je de wadi oversteekt gaat de weg steil omlaag om aan de andere kant weer net zo steil omhoog te gaan . Het zijn geen lange klimmetje, maar ze zijn zeer venijnig.
Lunch! Wat eet je zoal onderweg? Deze ‘lachende koeienkaas’ is in alle winkeltjes te vinden, net als Libanees platbrood. Als fietsvoer is dit prima. De kaas is vet en zout en blijkbaar ook buiten de koelkast goed te houden. Overigens is de Wet van Murphy ook van toepassing op platbrood met smeerkaas; als deze van je knie valt, ligt de kaas onderop.
🧀
🧀
🧀
🧀
Vlak voor Sohar nog even gestopt bij een coffeeshop. Anders dan wij in Nederland denken wordt hier koffie geschonken. Deze tent was bijzonder omdat binnen allemaal mannen aan waterpijpen lurkten. Achter de kassa stonden vele tientallen pijpen te wachten op klanten.
Vanochtend had ik al besloten om een hotel te nemen. Heerlijk zo’n douche en lift die je naar boven en naar beneden brengt! Morgen richting Hatta in de Verenigde Arabische Emiraten. Vermoedelijk pas ik mijn route weer aan omdat ik anders niet op tijd in Dubai ben.
Van Sohar naar Dubai (13 februari 2016)
Het hotel in Sohar waar ik verbleef had een restaurant, maar was erg duur en had vrijwel geen klanten. Dat laatste maakt me altijd huiverig en ik eet liever op een plek waar het misschien smerig is (of lijkt), maar waar wel veel klandizie is. Daarom de straat opgegaan op zoek naar een andere eettent. Op de stoep stond een mobiele barbecue en ik besloot daar te eten. De kok had twee soorten spiesjes; lichtgekleurde waarvan ik vermoedde dat het kip was en donkere die bij navraag lam zouden moeten zijn. De kip bleek inktvis te zijn en de andere was vermoedelijk de betovergrootmoeder van het genoemde lam. Hoe dan ook goed gegeten en omdat de avond nog jong was besloot ik naar de barbier te gaan waar mijn baard op kunstige wijze werd vormgegeven zodat ik als Arabier door het leven kon gaan. Na voorzien te zijn van talloze poedertjes en geurtjes kon ik weer de straat op.
De volgende dag naar Hatta gefietst. De route voerde voornamelijk langs de kust, maar was niet heel bijzonder fraai. Na ongeveer 70 km moest ik linksaf het binnenland in. Opnieuw over een drukke weg ging het richting grens. Oman uit was geen probleem, daarna volgde een stuk niemandsland van zo’n 10 km voordat de VAE grenspost opdoemde. Het visum was snel bemachtigd en daarna verder naar Hatta.

In Hatta snel boodschappen gedaan en de tent opgezet in een lokaal parkje naast een wadi. ’s Avonds hoorde ik vreemde geluiden uit de wadi komen en ik voelde me een beetje als Tom Hanks in ‘Cast Away’ die helemaal gek wordt van de vallende kokosnoten en ten einde raad naar de jungle schreeuwt: “Who is there?“. Dat heb ik niet gedaan en op gegeven moment werd het stil en viel ik in slaap.
De volgende dag was een beetje een off-day. ’s Morgens een bezoek gebracht aan een traditioneel dorp, een soort openluchtmuseum waar ik een origineel kopje Omaanse koffie (met cardamon) kreeg aangeboden. Na een korte rondwandeling de fiets in noordelijke richting gestuurd, maar het wilde niet echt vlotten. Daarom heel relaxed gefietst en al vrij snel de tent opgezet.
Gisteren vol goede moed richting Dubai gefietst. Waar ik niet op gerekend had was de stevige westenwind die ik vanaf het moment dat ik opstapte tegen had. Voor ik het gebergte uit was volgden ook nog enkele klimmetjes, maar daarna begon de echte woestijn, zoals een woestijn er uit hoort te zien. Zand, zand en nog eens zand met hier en daar een verdwaalde dromedaris (hoewel, ze waren gekluisterd, zo heet dat toch?).
En de wind bleef maar waaien; op de vlakke gedeelten haalde ik met moeite 17 km per uur en Dubai kwam heel langzaam dichterbij. Tegenwind vind ik het ergste dat je als fietser kan overkomen; het is zo’n verkwisting van energie. Bij een beklimming heb je nog de voldoening van een fraaie afdaling (althans, dat zou kunnen), maar tegenwind levert niets op.
Dubai is nog erg ver weg. De weg loopt dood en ik moet over een hek klimmen om weer op de snelweg te komen. Uiteindelijk veilig aangekomen bij Joyce en Peter nadat Joyce me had opgepikt in het oude centrum van Dubai.
Uiteindelijk zag ik huizen verschijnen en daarachter wolkenkrabbers en dus veronderstelde ik er bijna te zijn. Niets was minder waar. Ik zat veel noordelijker dan ik dacht en Dubai en het ten noorden daarvan gelegen Sjarjah vormen samen een mega grote stad; Voorburg is er niets bij vergeleken.
Ik had het aanbod gekregen om bij Joyce en Peter te mogen logeren en toen ik Joyce om vier uur belde dat ik er bijna was (nog 40 km), bleek dat ik nog zo’n 70 km voor de boeg had. Om zes uur begon het donker te worden en fietste ik inmiddels door de straten van Sjarjah, over snelwegen en waar mogelijk over trottoirs. Op een bepaald moment moest ik een water oversteken, maar er was geen pont. ” Neem de tunnel” kreeg ik als advies, “dat kan makkelijk!”. Met ware doodsverachting stortte ik me in de tunnel, putdeksels en auto’s vermijdend om ongehavend aan de andere kant weer te verschijnen. Inmiddels had Joyce aangeboden om me op te pikken en dat heb ik in dank aanvaard. Overdag is fietsen hier al geen pretje, maar in het donker is het echt levensgevaarlijk. Ze pikte me op rond half acht nabij het centrum van Dubai en van daaraf was het nog zo’n 20 km naar hun huis.
’s Avonds lekker gegeten onder het genot van een glas wijn en daarna heerlijk geslapen. Vandaag ga ik even rond kijken en op zoek naar een fietsdoos zodat ik mijn fiets kan inpakken voor de terugreis.

Tot zover mijn fietstocht in Oman en de VAE. De laatste dagen heb ik genoten van de hartelijke gastvrijheid van Joyce en Peter en kennis gemaakt met de krankzinnige stad die Dubai is.
Bovenkant formulier
Heel erg leuk Everhard ik had natuurlijk al het een en ander al gelezen maar zo in een verslag op je site met de foto,s er tussen erg goed we kijken uit naar je nieuwe belevenissen . En na je reis naar de bestseller die er van wordt uitgegeven groeten Jozef en Elfriede
LikeGeliked door 1 persoon
We zullen zien of het een bestseller wordt. 😉
LikeLike
Lieve Grumpy, Je mooie verslag heb ik ontvangen dus alles werkt. Groetjes Joke
LikeLike
Mooi dat je de meldingen ontvangt. Groet, Everhard
LikeLike
Helemaal nieuw voor mij. Wat een verslag!!! Mooie foto’s. Maar wat me vooral treft, is je verhalen over de mensen die je ontmoet, hun gastvrijheid, gulheid…prachtig. Geeft hoop dat de wereld zo slecht nog niet is.
LikeLike
Hoi Katja, Oman was voor mij ook een grote verrassing. Ik kreeg het idee voor deze tocht doordat ik Erica Terpstra op tv zag terwijl ze dit land bezocht.
LikeLike
Gisteren bij Herwerden, Voorburg geweest en getipt over je online verhalen met hetzelfde idee als wij; Delft richting Nepal en wie weet verder… Even in chronische volgorde gaan lezen en dus bij deze trip gestart. Je schrijft super leuk en inspirerend! We zijn wel even benieuwd naar de temperatuur gedurende de reis door Oman en VAE. En op het stel Oostenrijkers na nog andere fietsers tegen gekomen?? Op naar je volgende verhaal 😉
LikeGeliked door 1 persoon
Wat leuk dat jullie ook een fietstocht plannen. Weten jullie al wanneer?
Ik was volgens mij heel vroeg in het jaar in Oman en temperaturen waren goed te doen. En hoor steeds meer van fietsers die er heengaan. Groet vanuit Bangkok.
LikeLike